05 januari 2008

Crematie mamma Schoemaker

Op 4 januari 2008 hebben we afscheid van mijn moeder genomen. Het was een prachtige en mooie plechtigheid. De belangstelling was groot, de kleine aula van het crematorium Ockenburgh was helemaal vol. Mijn moeder was omringd met veel bloemstukken en 82 waxinelichtjes. De muziekkeuze was treffend en de toespraak van mijn broer Jan maakte de plechtigheid compleet.

Namens mijn zussen en broers dank ik iedereen voor hun medeleven en steun die we hebben mogen ontvangen.

Voor allen die de crematie niet hebben kunnen bijwonen volgt hieronder de door mij en mijn broer Jan gehouden toespraken.

Onze excuses aan hen die geen persoonlijk bericht van het overlijden van mijn moeder hebben ontvangen.

Afscheid van mijn moeder - Arina Schoemaker - Van der Lee

Beste familie en belangstellenden, wij zijn hier bijeen om afscheid te nemen van mijn moeder, Arina van der Lee - Schoemaker, die op 31 december 2007 om vijf voor acht ’s avonds is overleden. We kunnen haar niet meer zien en spreken, dat doet pijn. Mijn moeder had longkanker en zij wist dat ze niet meer beter zou worden. Met eerbied en respect hebben wij haar beslissing geaccepteerd om haar leven niet met behandelingen en medicijnen te verlengen. Zij maakte duidelijk dat zij niets meer wilde weten over mogelijke verdere kankeruitzaaiingen. Voor mijn moeder was het genoeg en zij aanvaardde de definitieve gevolgen van haar zware ziekte. In de laatste weken van haar leven en zonder enige druk van anderen maakte ze kenbaar dat zij niet langer wilde leven. Deze beslissing heeft zij goed overwogen en in rust met volle overgave genomen en haar beslissing heeft diepe indruk op ons gemaakt.

In de laatste weken en dagen van haar leven hebben wij, de kinderen en aangetrouwde kinderen, tante Willie en Huib, tante Sjaan en Louise en haar goede buurtje Greet, veel tijd met haar doorgebracht. Veel hebben we gepraat en daar genoot ze zichtbaar van. Dat konden we ook merken aan haar reacties en vele glimlachen, tot zelfs op haar laatste levensdag. Achteraf gezien heeft mijn moeder haar afscheid van ons op 1e Kerstdag ingezet. Heel bewust heeft ze toen alle kinderen aangekeken en persoonlijk gedag gezegd. Dit was het begin van haar afscheid dat tot op 31 december duurde. We zijn er dankbaar voor dat ze uiteindelijk in het bijzijn van mijn zus Riet en haar man Hans, alsook van mijn broer Lex en zijn vrouw Francis, rustig is ingeslapen.

De laatste dagen en vooral de laatste dag van haar leven waren zwaar, maar het is gegaan zoals mijn moeder het wilde en daar heeft en kan iedereen vrede mee hebben.

Maar niet elke traan is er één van verdriet.

Mijn moeder is 82 jaar geworden. Ruim 51 jaar heeft zij lief en leed gedeeld met mijn vader die op 9 december 1995 is overleden. Haar leven stond geheel in het teken van het gezin. Onder moeilijke omstandigheden zijn mijn moeder en vader in november 1944 getrouwd. Niet alleen was Nederland in die tijd bezet door de Duitsers doch ook staat de winter van 1944/1945 bekend als één van de strengste hongerwinters. Maar toch zijn zij getrouwd, uit liefde voor elkaar, maar ook omdat mijn vader mogelijk naar Duitsland kon worden gedeporteerd. Ze hebben bloembollen moeten eten, met gevaar voor eigen leven bomen moeten kappen en sjouwen en moeten handelen op de zwarte markt.

Dat was voor hen noodzaak om in de eerste levensbehoeften te voorzien. Beiden zijn gezond en heelhuids door die zware tijd gekomen en zij hadden het recht daarover met opgeheven hoofd en met trots te vertellen.

Ook na de oorlog hebben mijn ouders het aanvankelijk niet gemakkelijk gehad. Niet alleen omdat ze het lekker vonden maar ook onder zachte aansporing van de katholieke kerk werden in snel tempo de acht kinderen geboren. Met ons allen in een klein huisje in de Hemsterhuisstraat. Wat wij nog goed weten is dat we op zolder sliepen in door mijn vader gemaakte kribben. Tegen de kou en ook tegen de regen - want er zaten gaten in het dak - sloegen we maar wat jassen om ons heen om het een beetje warm te krijgen. Ik herinner me ook nog de grote keuken met een zelf gemaakte tafel en bank waar we allemaal aan konden zitten voor het eten. In dezelfde keuken werden we ook door onze moeder gewassen in een grote teil. Toen al was mijn moeder milieubewust want we werden allemaal gewassen in het zelfde water, eerst de oudste en de jongste als laatste.

In onze jeugd hebben wij ons zelf bezig moeten houden en waren we veel op straat, want niet alleen mijn vader maar ook mijn moeder hadden het erg druk om het brood op de plank te krijgen en er voor te zorgen dat de kinderen altijd netjes in de kleding zaten. Aan veel luxe waren we niet gewend, maar voor de feestdagen reserveerde mijn moeder altijd geld voor nieuwe kleding voor de kinderen en voor extra lekker eten en drinken.

Wij herinneren ons uit die tijd een grote trommel die al weken van te voren voor de Kerst door mijn moeder werd gevuld met chocolaatjes. Kwaad was mijn moeder toen zij op 1e Kerstdag in de trommel keek. Die was bijna leeg en leeggegeten door de kinderen. Nou, dit hebben we geweten, het restant aan chocolaatjes werd door haar door de kamer gesmeten met de woorden “eet de rest dan ook maar op”. Nou je kunt begrijpen dat de chocolaatjes die Kerstdagen niet zo lekker meer smaakten en de trommel bij de volgende Kerstvieringen vol bleef.

In de Hemsterhuisstraat werd mijn moeder ook wel de Zwarte Panter genoemd. Want niemand moest proberen om één van de kleine Schoemakertjes aan te raken want dan kregen ze met de sterke en scherpe klauwtjes van de Zwarte Panter te maken. En menigeen heeft daar littekens aan over gehouden.

Natuurlijk was mijn vader de grote kostwinner van het gezin maar ook mijn moeder wist van aanpakken. Zij was niet kieskeurig in het nemen van banen. Was er geld voor het gezin nodig dan werd er aangepakt. Vele jaren heeft zij als verkoopster gewerkt bij kolenboer Slierendrecht.

Elke dag moest zij het kolenroet van haar handen en uit de kleding wassen. Maar de centjes waren nodig en welkom alsook de extra zakjes kolen voor een beetje warmte in huis. Ook heeft zij er nog een avondkantoortje op na gehouden. Dit was een mooie naam voor het schoonmaken van kantoren, in dit geval geloof ik een bankkantoor.

Wij waren heel trots op onze moeder. Altijd netjes gekleed, vooral in een zwart mantelpakje, zwarte kousen met naad om een paar goed gevormde benen en op hoge hakken. Door vele mannen werd ze nagekeken. Iemand vroeg eens aan mijn broer Lex of degene die naast hem liep soms zijn zuster was! Het was dus mijn moeder.

Van de Hemsterhuisstraat naar de Steijnlaan. Een verhuizing met de bakfiets. Daar kwam het gezin in een wat ruimere woning terecht. Al voor dat we daar kwamen wonen was de naam Schoemaker met de Zwarte Panter als boegbeeld van de familie al bekend in de Transvaalwijk. De buurt bleek echt bang voor ons te zijn, alsof we de familie Flodder waren. Opmerkelijk is het wel dat het nooit meer echt goed is gekomen met de Transvaalwijk.

Vanaf de Steijnlaanperiode ging het de familie Schoemaker wat meer voor de wind. De kinderen werden groter en enkele hadden al een baan en konden zo ook een financieel steentje bijdragen voor het gehele gezin. De kinderen gingen trouwen en verlieten het ouderlijk huis. Via een tussenstap naar de Gouverneurlaan, wat achteraf een vergissing bleek te zijn, kwamen mijn ouders in de Betje Wolffstraat te wonen. Als laatste verliet Frans het ouderlijk huis en mijn moeder en vader konden genieten van hun welverdiende rust.

In elk huis waar we hebben gewoond zorgden mijn moeder en vader voor gezelligheid. De deur stond altijd open voor de vrienden en vriendinnen van de kinderen en ze werden met open armen ontvangen. De gezelligheid was vooral te vinden aan de grote tafel in de woonkamer waar menig kaarspelletje werd gespeeld, van bridgen, tot klaverjassen en zwikken. Ja, mijn moeder was gek op kaartspelletjes. Vele dubbeltjes en kwartjes gingen over de tafel en meestal schoven de centjes de kant van mijn moeder op, want mijn moeder, met haar Scheveningse inslag, wist het geluk meestal wel af te dwingen.

Mijn moeder was ook gek op fruit, uhhh, fruitmachines. Ze was een bekende in de snackbar waar die gokkasten stonden. Ik zie haar in mijn gedachten nog steeds achter zo’n gokkast zitten, in haar linkerhand een sigaret en haar rechterhand aan de gokkastknoppen en handles.

In november 1994 waren mijn ouders 50 jaar getrouwd. Dat hebben we in Schoemakerstijl gevierd. Mijn moeder en vader hebben we toen in de bloemetjes gezet en we hebben ze verteld dat we trots op ze zijn en dat we nooit zullen vergeten hoe zij de kinderen hebben groot gebracht. Op dat moment zag je mijn ouders glimmen van trots. Want zij zagen dat alle kinderen goed terecht zijn gekomen, een eigen gezin hebben, nu zelf voor brood op de plank zorgen en ook zagen ze dat dit brood dik belegd was.

Toen mijn vader op 9 december 1995 kwam te overlijden hebben de kinderen mijn moeder verteld dat zij er niet alleen voor zou staan en dat zij er alles aan zouden doen om haar verdriet zo dragelijk te maken. Het was ook de laatste wens van mijn vader dat de kinderen goed voor zijn Mam zouden zorgen.

Achteraf gezien hebben alle kinderen deze belofte waar gemaakt en mijn moeder op hun eigen manier sinds het overlijden van mijn vader twaalf jaar geleden ondersteund. Maar het is vooral mijn zusje Riet die haar liefde voor mijn moeder het meest liet blijken. Alles heeft Rietje voor mijn moeder gedaan. Tot op het laatste moment, heeft zij mijn moeder dagelijks verzorgd en niet alleen in de periodes dat mijn moeder ziek was van een eerder kankergezwel in haar baarmoeder. Ook toen mijn moeder in september 2006 in het verzorgingshuis Transvaal is komen wonen bleef Rietje haar dagelijks bezoeken, verzorgen en steunen. Zelfs toen Riet zelf ernstig ziek was en daar nu nog elke dag de last van ondervindt waren haar gedachten bij het goed zorgen voor onze moeder.

Lieve Riet, wij hebben grote bewondering voor het steeds weer, elke dag, zorgen voor mamma. Wij zijn je daar heel, heel, dankbaar voor en we zullen dat nooit vergeten. Ook jouw man Hans danken wij voor zijn grote steun. Woorden van dank schieten hier echt tekort, maar Riet en Hans, jullie moeten weten dat wij grote warmte in ons hart voor jullie beiden voelen. Riet, graag had je gezien dat Mamma jouw verjaardag nog zou meemaken en dat je jouw zorg voor haar zou willen voortzetten. Het mag en kan niet zo zijn, je hebt Mamma uit handen moeten geven. Maar je moet weten dat Mamma heel veel van je heeft gehouden en dat jij aan haar leven extra glans, plezier en vreugde hebt gegeven. Voor ons is het daarom mooi en fijn te weten dat Mamma met jou aan haar bed is ingeslapen. Zij had het niet anders gewild.

Onze moeder is er niet meer. Wij zijn bedroefd, maar ook dankbaar dat zij zo lang heeft mogen leven. Dankbaar ook voor de wijze waarop zij op haar eigen manier de kinderen om haar heen tot één familie wist te binden, ook al had zij altijd wel commentaar op dan weer dit en dan weer dat. Zij is steeds onze La Mamma gebleven, een trotse vrouw die de kinderen de ruimte heeft gegeven om te worden wat ze nu zijn.

Het was merkbaar dat mijn moeder er uiteindelijk tevreden mee was dat alle kinderen zo zelfstandig hun eigen weg zijn opgegaan. Ik weet zeker dat ze met trots en met die gedachten heeft kunnen inslapen. Haar taak als moeder zit er op en is volbracht. Zij was een goede moeder en bleef tot het einde toe de spil in de familie Schoemaker. Ondanks haar zware ziekte heeft zij tot het laatst toe haar belangstelling, warmte en humor voor ons kunnen bewaren.

Voordat ik afrond wil ik het verzorgend en verplegend personeel van het verzorgingshuis Transvaal danken voor hun goede zorgen van onze moeder in de periode vanaf september 2006. Ook de heren van Engelen & Spoor Uitvaartverzorging en de dames en heren van het Crematorium Ockenburgh zeg ik dank voor hun warme en professionele begeleiding en verzorging.

Dit afscheid van mijn moeder valt ons allen zwaar, maar niet elke traan die we laten is er één van verdriet, want als we in ons hart kijken zien we dat we ook wenen om wat ons vreugde schonk. Wij zijn er dankbaar voor dat wij, de kinderen, mijn moeder hebben mogen begeleiden tot in haar laatste levensdagen.

Namens de familie dank ik u voor uw aanwezigheid. Uw aanwezigheid hier en de belangstelling en medeleven van de afgelopen periode steunt ons en troost ons in het verdriet.

Toon Schoemaker, 4 januari 2008


Een woord van dank aan onze zus Riet

Lieve Riet

Hoelang kun je flink zijn.
Hoelang houd je dat vol.
Waar is het einde,
verdriet eist zijn tol.

Angstaanjagend komt alles op je af.
Of je wil of niet.
Je mag niet huilen.
Niet toegeven aan je verdriet.

Als dan alles toch is gegaan,
zoals jij hebt gevreesd.
Dan ben jij in ieder geval,
niet voor niets zo flink geweest.

Want jij hebt haar gesteund,
waar je maar kon met je lach.
Maar nu het niet meer hoeft,
ben jij helemaal van slag.

Nu mag je huilen,
laat het maar gaan.
Er komt heus een dag,
dan kun je het weer aan.

Dan kun je in vreugde,
terug denken aan de tijd.
Die was zo waardevol,
zo zonder treurigheid.

Jan Schoemaker, 4 januari 2008